‘EEN LIFESTYLE IS MET EEN HARLEY NIET TE KOOP’
“Benzinekraan open draaien en choke dicht zetten, twee keer op het pedaal links van je trappen en choke half open zetten. Met je linker hand de ontsteking vervroegen, het gas met je rechter¬hand half open draaien en contact aanzetten. Nu trap je nog eenmaal op het pedaal en zet de choke helemaal open en je draait de vervroeger terug, rijden maar.”
Jezus, je zult je hoogzwangere vrouw maar naar het ziekenhuis willen brengen, tegen de tijd dat je er aankomt doet het kind de Eerste Communie! Hoezo ‘Easy Rider’, niks is easy. Hoezo ‘Born to be Wild’, voordat je het kreng gestart hebt, ben je hoogbejaard. Ton van Duren heeft me zojuist uitgelegd hoe ik een Harley Davidson Liberator uit 1941 aan de praat krijg. Een hels karwei en ik moet er nog op rijden ook. Ik dacht dat ik een redelijk ervaren motorrijder was, had ik immers in een grijs verleden niet duivelse machines als Solex, Mobylettes, Puchs en andere niet te stuiten gemotoriseerde tweewielers mijn wil opgelegd? “Een Liberator is iets anders”, vertelt Ton, “iemand kan verknocht zijn aan een Harley Davidson, op een Liberator ben je verliefd. Het is een tijdloos monument, het ding schommelt en schudt, knort en knettert en een leek sluit bij voorbaat niet uit dat de machine onderweg enige onderdelen aan het wegdek toevertrouwt en toch is dat juist de charme van de Liberator. Weet je, het zit heel simpel in elkaar, er zijn motormuizen die een machine aanschaffen om zich van punt A naar punt B te begeven. Meestal betalen zij waanzinnige bedragen voor hun aerodynamische, uit hoogwaardige materialen vervaardigde ‘space-shuttles’ en wanneer er iets aan de machine mankeert, reppen zij zich met haastige spoed naar de dichtstbijzijnde garage om daar het euvel te laten verhelpen. En daar ligt het onderscheid, ik behoor tot de groep liefhebbers, zij die een stukje van zichzelf in de machine leggen door elke reparatie zelf uit te voeren.
Mismoedig
Ik ken mijn Liberator van haver tot gort, ik heb hem als het ware zelf geschapen. Het geeft me een geweldige kick om op mijn karretje rond te toeren met alle risico’s van dien. Ik maal niet om een defect of een stevige plensbui, het is mij te doen om het avontuur, het onzekere. Het genot en de onafhankelijkheid zijn mijn drijfveren.” Onderwijl staat de Liberator ongeduldig te ronken. Ik klim op de machine, trap de koppeling in en draai het gas open. Hortend en stotend komt het ding in beweging. Ik zoef een meter of drie over het asfalt, de motor slaat af en ik belandt met mijn snufferd op het stuur. Pogingen twee en drie hebben hetzelfde resultaat. Ton schudt mismoedig zijn hoofd en neemt in arren moede zelf het stuur maar ter hand teneinde te voorkomen dat ik Belfeld met mijn welhaast terroristische manier van rijden volkomen ruïneer. Gedesillusioneerd neem ik plaats in de zijspan die iets weg heeft van een wankele kermisattractie. Ik plaats een helm die de Tachtigjarige Oorlog nog mee moet hebben gemaakt op mijn kapsel en enkele ogenblikken later snorren, zeg maar knetteren we door het Noord Limburgse landschap. Ton’s stelling dat het rijden op een Liberator avontuurlijk is moet ik onderschrijven. Ik hoop vurig dat het karretje tijdens de rit deel blijft uitmaken van de stampende en steunende Harley naast me. “750cc en maar 24 pk”, gilt Ton die niet vreemd opkijkt van het gegeven dat ik nog steeds naast hem zit, “vroeger interesseerde men zich niet voor het milieu omdat het onbetaalbaar was, vandaar dat het ding ook op gelode benzine loopt. Alles is mechanisch en vrijwel elk onderdeel kan door een plaatselijke hoefsmid gemaakt worden.”
Braakneiging
Ik neem zijn opmerkingen voor kennisgeving aan, hoop dat de hoefsmid ook in staat is om overbelaste stembanden te reviseren en geniet intussen intens van het geboden panorama dat vlak, vlak en nog eens vlak is. “De Amerikanen lieten na afloop van de Tweede Wereldoorlog deze machines in ons land achter”, vertelt Ton terwijl ik een opkomende braakneiging tracht te onderdrukken. We staan weer met beide benen op de grond en Ton maakt me deelgenoot van enige saillante details die me waanzinnig boeien… “Deze Liberator heb ik gekocht nadat hij in de jaren vijftig als politiemotor in Den Haag dienst had gedaan en vervolgens aan zijn lot werd overgelaten. Nadat ik het ding opgeknapt had en er mee ben gaan rijden, werd ik er verliefd op. Weet je, het irriteert me mateloos dat sommige mensen denken dat ze erbij horen wanneer ze een Harley kopen, ze geloven dat een bepaalde lifestyle die bij deze motor hoort, te koop is. Maar het werkt juist andersom: je hebt een bepaalde lifestyle en op grond daarvan koop je een Harley Davidson Liberator.” (loupatty.nl)