EEN WEERGALOZE SENSATIE
Het afgelopen weekeinde hield de parasailclub Falcon Air de Nederlandse Kampioenschappen op haar terrein in Horst-America. Natuurlijk had ik die gasten wel eens aan hun vlieger zien hangen maar dat was altijd boven water, opgetrokken door een motorbootje. Handig wanneer je chute scheurt, je plonst domweg in het water. Boven land ligt dat wat mij betreft iets anders. Wanneer je chute onverhoopt mocht scheuren en je bereikt de bodem aanzienlijk eerder dan gepland, beland je natuurlijk met een rot smak op de grond, met alle noodlottige gevolgen van dien.
Nu is er in de buurt van America in de verste verte geen water te bekennen dat qua oppervlakte groot genoeg is om er te ‘parasailen’ dus dat vormde voor mij een geinige aanleiding om eens een kijkje nemen. Wellicht stort er nog een onverdroten onverlaat neer. Al snel stuit ik op een der zelfmoordcommando’s, het blijkt Huub Coumans die in het verleden maar liefst vijf nationale titels op zijn naam wist te schrijven. Waarmee? Ik moet U het antwoord schuldig blijven maar ik vond Huub bereid om het een en ander nader toe te lichten. “Kijk, de parasailer wordt door middel van een lier opgetrokken. Wanneer hij denkt dat hij de juiste hoogte heeft bereikt, spreidt hij zijn benen ten teken dat de bediener van de lier het touw moet laten vieren. Daarna ontkoppelt hij en vliegt vrij als een vogel door het luchtruim. Van hem wordt verwacht dat hij een precisielanding uitvoert. Hij moet trachten om op een schijfje met een diameter van dertig centimeter te landen en bij voorkeur in het centrum ervan. Winnaar is degene die na minimaal drie sprongen het minste aantal centimeters van het middelpunt verwijderd is gebleven.” Intussen heeft Tienraynaar Nico Philipsen, leerling en concurrent van Coumans, zijn titelaspiraties al meer dan duidelijk gemaakt door twee keer een nul te scoren en een keer slechts een centimeter van het doel geland te zijn. Nico is, hoe kan het ook anders, meer dan tevreden. “Weet je, ik heb het vak van Huub geleerd en tegenwoordig zijn we elkaars concurrenten maar we blijven goede vrienden. We bespreken regelmatig elkaars fouten.” Nico, die het vorig jaar voor de eerste keer Nederlands kampioen werd en dit weekend zijn titel prolongeerde, informeert of er mijnerzijds belangstelling bestaat om samen met hem een zogenaamde tandemvlucht uit te voeren. “Och”, antwoord ik resoluut, “ik durf wel maar ik weet het nog niet zo helemaal”, ga ik wat minder resoluut verder. Enige seconden later sta ik in een harnas gehesen, quasi ongeïnteresseerd om me heen te kijken. Achter mij staat Nico en ligt de chute klaar om het ruime sop te kiezen. Ik ben wat nerveus en realiseer me dat ik nimmer in het sop zal belanden doch hooguit op de groene zoden of het gitzwarte asfalt.
Stuka
“Wanneer we straks opgetrokken worden en ik geef je een teken, dan spreid je je benen en de degene die de lier bedient weet dan dat hij het touw moet laten vieren, daarna ontkoppel je.” Ja, ja, het zal allemaal wel. Ik neem de woorden van de kampioen voor kennisgeving aan, ik moet ook wel want ik kan niet meer terug. De lijn wordt strak getrokken en plotseling zetten we het op een lopen. Na korte tijd, een seconde of vijf, hang ik hijgend met Nico in de lucht. De onmenselijke inspanning moet ik bekopen met een weergaloze sensatie. Met een instructeur in een zweefvliegtuig rondhangen is leuk, met een stoot van een instructrice aan je zijde een sportvliegtuig zelf besturen is nog leuker maar met Nico achter je, bungelend aan een stuk plastic door het luchtruim zweven is waarachtig het ultieme genot. Je zou haast wensen dat je een vogel was. Maar ja, die dieren drinken geen bier en ze blijven verstoken van varkenshaasjes en spannende videofilms met Demi Moore of Michelle Pfeiffer in de hoofdrol. Inmiddels heb ik mijn benen gespreid en het knopje geduwd en we zweven vrij, gelijk Icarus door het luchtruim. In tegenstelling tot die malloot komen we niet te dicht bij de zon en zijn onze vleugels ook niet uit hars vervaardigd. “Pak mijn handen vast en stuur zelf maar.” Voorzichtig geef ik een rukje naar links en zowaar de chute reageert op mijn commando. Daar houd ik wel van en ik word wat resoluter door een stevige ruk naar rechts te geven. Ik krijg, in een hoek van negentig graden hangend, een fabelachtig panorama voorgeschoteld en geniet ondanks de koude en de ingevallen duisternis intens. We zetten de landing in en als een Stuka duiken we het triviale aardse leven weer tegemoet. De landing is wat onorthodox maar ach, een kniesoor die daar op let. We staan weer met onze beide benen op de grond. Met nadruk zeg ik beide benen want een uur eerder werd een iemand wiens been was geamputeerd de gelegenheid geboden om kennis te maken met deze fantastische sport. Het ging moeizaam maar het lukte toch.